Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de kinderen Israels togen op, [18]naar hun tochten, uit de woestijn Sinai; en de wolk [19]bleef in de woestijn [20]Paran. 18. Dat is, in zulke orde, gelijk God hun te reizen bevolen en voorgeschreven had; boven, hfdst.2:. 19. Hebreeuws, woonde, dat is, rustte. 20. Zie Gen.14:6. Eer de kinderen Israels tenvolle in deze woestijn kwamen, hadden zij tevoren nog een legerplaats gehad, genaamd Tabera, onder, hfdst.11 vs.3. Daarna nog een andere, genaamd Kibroth-Taava, onder, hfdst.11 vs.34, en nog een derde, genaamd Hazeroth, onder, hfdst.11 vs.35. Vandaar zijn zij eindelijk gekomen in de woestijn Paran, onder hfdst.12 vs.16.